Er bestaan verschillende leuke blogs over afgewezen manuscripten. Dit lijstje op schrijvenonline bijvoorbeeld, met een lijstje van tien bestsellers die werden afgewezen. Ook deze blog van Lucia van den Brink met een statistische benadering van haar afwijzingen heb ik vaker gelezen. Om de moed erin te houden als ik zelf weer eens een afwijzing had ontvangen.
Voordat die ‘ja’ van Moon kwam, heb ik iets van veertig keer ‘nee’ gehoord. Zowel op korte prentenboekverhalen als de historische young adult waar ik twee jaar lang dagelijks aan werkte.
Hieronder beschrijf ik mijn drie meest pijnlijke afwijzingen, ter inspiratie en vermaak voor anderen die hopen ooit traditioneel te publiceren 😉
1. The floor is lava
Er is een uitgeverij in Nederland die binnen een maand reageert en afwijzingen stuurt via de post. Echt. (Twee jaar geleden nog in ieder geval). Je krijgt een brief. In een witte envelop.
Ik had mijn manuscript naar deze uitgeverij gestuurd omdat ik mijn verhaal goed bij hun fonds vond passen. Ik ging er vanuit dat ze me zouden mailen of bellen bij goed nieuws. Een afwijzing zou komen via de post.
De eerste week hoorde ik niks.
De tweede week ook niet.
Vanaf de derde week begon ik nerveus te worden. In de vierde week durfde ik aan het einde van de dag mijn voordeur niet meer open te maken. De kans werd steeds groter dat op mijn deurmat die witte envelop zou liggen. Alleen op zondag en maandag had ik rust, als er geen post kwam.
Uiteindelijk appte mijn vriend me op een werkdag: ‘Er is een pakketje voor je.’ Met het idee dat ik voorzichtig ons huis binnen zou lopen ofzo. En niet op die langgevreesde witte envelop ging staan.
Nou ja, het was bijna een opluchting. Ik durfde mijn eigen huis weer in.
2. Door de slushpile heen…
Datzelfde manuscript kwam bij een andere uitgeverij door de slushpile heen. In eerste instantie mocht ik een paar hoofdstukken opsturen en daarop ontving ik lovende woorden via de mail. Nu kwam ik in de fase dat ik het hele manuscript mocht opsturen. Een stapje dichterbij een publicatie.
Ik heb soms de neiging te optimistisch te zijn en dacht dat ik er bijna was. Maar nee. Een week later kwam de afwijzing al via de mail.
Au.
3. Het duurt even, maar dan heb je ook…
niets.
Ik had een serie prentenboekverhalen geschreven en opgestuurd naar een paar grote kinderboekenuitgevers in Nederland. Van één uitgeverij kreeg ik de reactie dat de setting te Nederlands en daarom niet paste bij hun Vlaamse focus. Fair. Ik was blij met het compliment en kreeg hoop dat het wat zou worden.
Na ongeveer twee maanden kreeg ik een leuk berichtje van een grote uitgeverij dat ze interesse hadden.
Vervolgens hoorde ik niets meer. Zestien (!) maanden lang.
Vanuit het niets mailden ze of ik inmiddels al een uitgever had gevonden, want het was nu echt zover dat een tweede redacteur ernaar ging kijken. Vervolgens wachtte ik nogmaals drie maanden. En kreeg alsnog een afwijzing. Ik had eigenlijk niet anders verwacht.
Silver lining ☀️
Afwijzingen: je ontkomt er niet aan als je graag wilt publiceren bij een traditionele uitgever. De boekenmarkt is lastig en het is begrijpelijk dat nieuwe manuscripten niet de prioriteit hebben bij een uitgeverij. Ik denk dat er twee dingen zijn die mij hielpen de moed erin te houden:
- Persoonlijke berichtjes bij een afwijzing. Ze waren zeldzaam, maar ik zag ze altijd als een stap vooruit en gaven mij het gevoel dat ik dichterbij kwam.
- Doordat het maanden duurt voor je antwoord krijgt, begon ik weer aan een nieuw project tijdens het wachten. Tegen de tijd dat de afwijzing kwam, was ik geobsedeerd door mijn nieuwe verhaal, dat stoppen met schrijven geen optie was om de handdoek in de ring te gooien. Meestal ging ik diezelfde avond weer aan de slag.
Ondanks dat mijn droom heel helder was, schrijf ik uiteindelijk niet voor dat uitgeefcontract. Ik schrijf omdat ik het niet laten kan.